Stichting Ammodo, Voor kunst, architectuur en wetenschap

Roshan Cools

over het nut van internationale ervaring voor een carrière in de wetenschap

Roshan Cools

Hoogleraar cognitieve neuropsychiatrie Roshan Cools is een van de leden van de adviescommissie Social Sciences voor de pas gelanceerde Ammodo Science Fellowship, een postdocbeurs van 50.000 tot 200.000 euro voor onderzoek in het buitenland. We vroegen haar om de gouden tip bij het schrijven van een onderzoeksaanvraag en de waarde van internationale uitwisseling. Voordat ze in 2007 een vaste aanstelling aan het Radboudumc in Nijmegen kreeg, heeft Cools een aantal jaar in het buitenland onderzoek gedaan, waaronder een tweejarige postdoc in het Amerikaanse Berkeley. “Het was de meest fantastische tijd van mijn leven.”

Wanneer raakte je geïnteresseerd in wetenschap en onderzoek?

Al heel vroeg! Mijn vader was een gepassioneerd hersenwetenschapper, dus aan de ontbijttafel hadden we het over de hersenmechanismen van schizofrenie en psychosen. Ik wilde zelf ook altijd al begrijpen waarom iemand zich gedraagt zoals die zich gedraagt. Toen ik nog vrij jong was raakte bovendien een neefje van mij psychotisch. Dat maakte veel indruk op mij. Toen ben ik psychologie gaan studeren en een onderzoeksstage bij een ziekenhuis voor chronische schizofreniepatiënten wakkerde mijn interesse voor klinisch onderzoek verder aan.

Jouw academische carrière bracht je van Groningen via Cambridge en Berkeley naar Nijmegen. Vertel.

Na mijn studie in Groningen wilde ik graag het gedrag en de hersenmechanismen van apen onderzoeken. Daarom benaderde ik Cambridge-hoogleraar Trevor Robbins die bekendstaat om zijn dieronderzoek voor een onderzoeksstage. Na die stage startte ik mijn promotieonderzoek bij Robbins. Die ging niet over dieren maar over de rol van het dopaminesysteem bij de ziekte van Parkinson in het menselijke brein.

Anatomisch model van de basale ganglia en de hersenstam, waar het beloningsmechanisme zich bevindt.

Berkeley volgde. Hoe kwam je daar terecht?

Tijdens mijn promotie in Cambridge wist ik al dat ik verder wilde met dopamineonderzoek, dus ging ik op zoek naar hoogleraren die zich daarmee bezighielden. MRI-scanners waren toen net in opkomst –  dat was vooruitstrevend onderzoek – en de grote pionier op het gebied van MRI, Mark D’Esposito, zat in Berkeley. Ik contacteerde hem en in het derde jaar van mijn promotie mocht ik bij hem op bezoek komen. Ik weet nog goed hoe ik daar aankwam in San Francisco: die indrukwekkende gebouwen, het voelde net als in een film! Ik wist meteen: hier wil ik werken en wonen. Het duurde toen nog twee jaar voordat ik er zat. Ik moest zelf geld en een fellowship regelen en een eigen ‘verhaal’ creëren, dat leek D’Esposito goed voor mijn carrière. Ook moest mijn vriend uit Cambridge organiseren dat hij mee kon naar Berkeley. Gelukkig is het allemaal gelukt!

Hoe heb je de postdoc in Berkeley ervaren?

Die twee jaar waren een fantastische tijd in mijn leven. Ik stortte me helemaal op het onderzoek naar ons dopaminesysteem en cognitie. Wat doet dat fascinerende stofje met je hersenen, met gedrag, met motivatie en met zelfcontrole? Maar het was ook een hele leuke plek om te wonen en daar genoot ik net zo hard van: skiën, surfen, hiken en mountainbiken. Op vrijdagmiddag ging het hele lab naar het strand, waar we tussen het surfen en zonnen door nieuwe experimenten bedachten.

Hoe kwam je uiteindelijk weer terug in Nederland?

Omwille van mijn vriend gingen we daarna terug naar Cambridge, maar toen de relatie uitging merkte ik dat het tijd was voor een nieuwe start. Mijn PhD-adviseur Trevor Robbins was een fantastische inspiratiebron, maar ook zo’n genie dat hij alle ideeën die ik maar kon bedenken al had gehad. Ik had het gevoel dat ik naar een andere plek moest om opnieuw te ontdekken wat ik wilde. Na verschillende sollicitaties en een hoop twijfel heb ik de knoop doorgehakt om naar Nijmegen te komen. Het Donders Instituut was toen net opgericht, een fantastische kans. Nu zit ik hier helemaal op mijn plek.

Wat heeft al die buitenlandervaring je opgeleverd?

Mijn tijd in het buitenland is essentieel geweest voor mijn onderzoek en mijn ontwikkeling als onderzoeker, een zeer verbredende ervaring. Ik werk nu nog samen met mensen in Berkeley en in Cambridge en over de hele wereld. Je bouwt netwerken op die tegen alles bestand zijn. Dat is goed voor kennis en innovatie op globaal niveau, maar het is ook goed voor de wereldvrede. Dat klinkt misschien overdreven, maar daar geloof ik echt in. Je bouwt een vertrouwensband op met mensen. Ik heb nu bijvoorbeeld onderzoekers uit China, India en Iran in mijn groep en die gaan straks in hun eigen land een lab opzetten. Ze doen hier niet alleen wetenschappelijke kennis op maar nemen ook een netwerk en ervaring met de Nederlandse (onderzoeks)cultuur mee naar huis. En wij leren ook veel van hen. Dat is heel waardevol.

Kun je die verbreding ook opdoen door naar een ander lab te gaan binnen Nederland?

Natuurlijk heeft ieder lab zijn eigen cultuur, maar we zijn een piepklein landje en hebben wel een Nederlandse manier van onderzoek doen. Zeker als je binnen een bepaalde discipline blijft ontkom je daar niet aan. Wanneer je naar een ander deel van de wereld gaat zie je pas hoe het ook anders kan. De ene plek is overigens niet per se beter dan de andere; je leert vooral dat er niet één waarheid is. Hoe meer je ziet, hoe meer inzicht je zelf krijgt om te kiezen hoe je les geeft, hoe je onderzoek doet en hoe je leiding geeft. Ik ben zelf alleen naar westerse landen gegaan, maar het effect is natuurlijk nog groter als je ook in niet-westerse landen ervaring opdoet.

Kun je een voorbeeld geven van verschillen in (lab)cultuur?

Cambridge was een behoorlijk hiërarchische omgeving. Bij onderzoeksmeetings zaten de professoren vooraan en gingen volop in discussie met degene die de presentatie gaf. Alle studenten zaten achterin een beetje toe te kijken en te proberen iets van het jargon van de voorste rij te begrijpen. In Amerika was het precies andersom. De hoogleraar zat achteraan terwijl de bachelorstudenten op de voorste rij vol zelfvertrouwen innovatieve perspectieven inbrachten. Amerikanen zijn over het algemeen sterk in het helder en enthousiast communiceren. Binnen de Nederlandse (lab)cultuur is daar minder aandacht voor, terwijl het een waardevolle vaardigheid is.

In Berkeley was de balans tussen werk en vrije tijd erg goed, in Cambridge was dat niet het geval. Ik bracht mijn dagen door in stoffige gebouwen en ‘s avonds gingen we hooguit met collega’s naar de pub. Ook lijken de Britten minder om infrastructuur te geven. Jarenlang zat ik in een kantoor dat te hoog was om het spinnenweb van het plafond te halen. Ik kwam daar aan en moest mijn eigen laptop meenemen. Ik leerde zo wel initiatief nemen. Dat was heel anders dan wat ik aantrof in Nijmegen. Hier zijn zaken als kantoren en scanners fantastisch geregeld. Toen ik in het Donders Instituut aankwam kon ik zo aanschuiven.

Ook was de elitaire, hiërarchische cultuur in Cambridge soms wat intimiderend, maar ik vond het leuk en stimulerend. Het gaat daar echt om de ideeën en ik heb veel baat gehad bij die intellectuele prikkeling.

Kortom, met een postdoc in het buitenland verbreed je je horizon, bouw je een netwerk op en vergroot je je zelfredzaamheid.

Dat is mooi samengevat!

Stimuleer jij je eigen studenten om naar het buitenland te gaan voor een postdoc?

Dat is een interessante vraag, want ik ben me bewust van de hoge druk op jonge wetenschappers. Sommigen ervaren het als een zware last om internationaal te moeten verhuizen. Ik zeg dan ook niet dat het absoluut noodzakelijk is om naar het buitenland te gaan om te slagen in de wetenschap. Tegelijk vind ik het jammer wanneer pas gepromoveerde onderzoekers, die veel in hun mars hebben, tegen me zeggen dat ze het liefst in Nijmegen willen blijven. Dan denk ik: kom op, verbreed je horizon een beetje!

Ik merk dat dit steeds vaker voorkomt en vermoed dat het te maken heeft met recente maatschappelijke en politieke ontwikkelingen. In tijden van kwetsbaarheid neigen we vaak naar de veiligste optie, wat erg jammer is. Daarom ga ik hier altijd over in gesprek. Juist nu is internationale uitwisseling misschien wel belangrijker dan ooit. Ik vind het dan ook fantastisch dat Ammodo deze fellowship initieert. Ik hoop dat mijn verhaal anderen kan inspireren. Mijn ouders hebben me destijds ook gestimuleerd. Het moet voor hen moeilijk zijn geweest, maar ze zeiden: dit is een enorme kans en een investering. Ik heb het altijd ervaren als iets tijdelijks waar ik van mocht genieten. Daarna kan je altijd nog settelen. Toen ik 35 was, verlangde ik naar meer stabiliteit. Dat is gelukt en daar ben ik natuurlijk dankbaar voor. Maar mijn tijd van ontdekking in het buitenland heeft mij enorm veel gebracht.

Je bent lid van de adviescommissie die na de zomer de Fellowship-aanvragen binnen het domein Social Sciences gaat beoordelen. Heb je nog tips voor aanvragers?

Ja, die heb ik zeker.

Tip 1: Kies een onderzoeksthema dat je na aan het hart ligt. Je eigen enthousiasme voor het onderwerp is een voorwaarde voor een overtuigende aanvraag.

Tip 2: Vat je idee samen in een pitch van 5 minuten. Deze pitch moet begrijpelijk zijn voor iemand zonder academische achtergrond, bijvoorbeeld je oma. Op deze manier dwing je jezelf om tot de kern te komen en het geheel begrijpelijk samen te vatten. Doe dit voordat je start met je aanvraag. Je bespaart jezelf een hoop tijd als je precies weet wat je wilt onderzoeken voordat je de aanvraag begint te schrijven.

Tip 3: Geef een goede schets van het probleem dat aanleiding is voor je onderzoek. Je onderzoeksvraag moet hier logisch uit volgen. Dat is de crux van een goede fellowshipaanvraag: de context voor je onderzoeksvraag is minstens even belangrijker als de vraag zelf. Heel veel jonge onderzoekers leveren uitstekend werk, maar beseffen niet altijd de waarde ervan of kunnen het niet goed overbrengen. Na het lezen van je aanvraag moet duidelijk zijn waarom jouw onderzoek urgent, vernieuwend en kansrijk is en wat het voordeel is voor de wetenschap of maatschappij als het je lukt de vraagstelling te beantwoorden.

Tip 4: Laat je voorstel door zoveel mogelijk mensen lezen, liefst met verschillende academische achtergronden. Zo profiteer je van feedback vanuit meerdere perspectieven.

Ten slotte: als het je is gelukt om een onderwerp te vinden dat je raakt en waarvan de vraagstelling als het ware in je buik zit, dan kan het ongelooflijk leuk zijn om een aanvraag te schrijven. Het verhelderende effect van het schrijven en het afbakenen van wat je wilt weten en welke stappen je de komende tijd wilt zetten, is op zichzelf al een beloning. Je weet dan waar je naartoe wilt, ook als je de beurs niet krijgt. Er zijn meerdere wegen naar Rome, maar weten waar Rome ligt is al heel fijn.

 

Foto’s: Florian Braakman