Stichting Ammodo, Voor kunst, architectuur en wetenschap

Vibeke Mascini, Ali Eslami en Fransix Tenda Lomba

een gesprek met drie residents van de Rijksakademie van beeldende kunsten

Vibeke Mascini, Ali Eslami en Fransix Tenda Lomba

De Rijksakademie van beeldende kunsten in Amsterdam biedt jaarlijks plaats aan zo’n vijftig internationale kunstenaars. De kunstenaars krijgen een eigen studio en mogen daar gedurende een tweejarige residency hun praktijk onderzoeken en ontwikkelen. Ieder jaar opent de Rijksakademie haar deuren en wordt het publiek uitgenodigd om de studio’s te bekijken. Ammodo ging aan de vooravond van de Open Studios in gesprek met drie kunstenaars: Vibeke Mascini, Ali Eslami en Fransix Tenda Lomba.

Vibeke Mascini

Kan je iets vertellen over jouw werkwijze als kunstenaar?

Omdat ik naar veel dingen nieuwsgierig ben, werk ik meestal aan meerdere projecten tegelijk. Tijdens het maakproces kom ik erachter wat ik precies aan het onderzoeken ben. Dat is geen lineair proces waarbij het één noodzakelijk naar het ander leidt. De diverse projecten waar ik mee bezig ben beïnvloeden elkaar. Dat is spannend, want ik weet niet altijd in welke richting een idee zich ontwikkelt, maar ik durf steeds meer op dat proces te vertrouwen. Door minder controle uit te oefenen kan een idee of kunstwerk als het ware slimmer worden dan ikzelf. Als mens en als kunstenaar is mijn intelligentie gebonden aan de bandbreedte van mijn perceptie, en dus beperkt. Mijn werk wordt mijns inziens echt spannend als het míj iets kan leren.

Je studio staat vol met verschillende projecten, onder meer een aantal grote batterijen. Welk verhaal vertellen die objecten?

In mijn werk houd ik me bezig met de transformatie van energie en elektriciteitsopslag. Energie is een abstract en ongrijpbaar gegeven dat tegelijkertijd heel fundamenteel en wezenlijk is, want iedereen ter wereld heeft ermee te maken. Om het concreet te maken: we laden iedere dag onze telefoons op, maar waarmee eigenlijk? Waar komt die elektriciteit vandaan? Hoe is die opgewekt? Aan de hand van mijn werk probeer ik dat grootse, abstracte karakter van energie naar een schaal te brengen die ervaren kan worden en waar de toeschouwer zich intiem toe kan verhouden.

Een belangrijk uitgangspunt in mijn werk is de tweede wet van de thermodynamica, die inhoudt dat energie nooit verdwijnt en eeuwig in transformatie is. Alle energie komt dus ergens anders vandaan, bestond al in een andere vorm. Elektriciteit wordt bijvoorbeeld bijna altijd gegenereerd vanuit een destructieproces, zoals atoomsplitsing of de vernietiging van een walvislichaam. Een aantal van mijn werken zijn batterijen waarin verschillende soorten elektriciteit opgeslagen zit. Bijvoorbeeld een batterij die ik heb opgeladen bij een elektriciteitscentrale die draait op gletsjerwater in Zwitserland, en een batterij die opgeladen is met elektriciteit afkomstig van de verbranding van door de douane in beslag genomen cocaïne. Door energie op die manier concreet vorm te geven wordt zichtbaar dat alle energie dus ergens anders vandaan komt – al eerder in een andere vorm bestond. Overigens ben ik door de elektriciteit eerst op te slaan in batterijen en vervolgens installaties in te richten waarin die batterijen langzaam weer ontladen, anders gaan denken over mijn werk: het zijn niet zozeer objecten die ik maak, eerder performances. Door de ontlading van de batterijen kent mijn werk een bepaalde tijdelijkheid.

Waaraan heb je recent gewerkt?

De afgelopen tijd heb ik naast het thema energie ook het concept herinnering verkend. Een van de thema’s die centraal staan binnen mijn presentatie op de Open Studios is de relatie tussen opslag en geheugen. Energie kan opgeslagen worden in een batterij zonder constante toevoer van energie. Met geheugen of herinneringen is dat niet het geval, daarvoor is namelijk een constante toevoer van energie nodig. Denk aan een datacentrale, of ons eigen brein. Op het moment dat de elektriciteit in een datacentrale uitvalt of een mens sterft, gaan het geheugen en de herinneringen die daarin besloten liggen verloren.

Althans, is dat wel zo? Verdwijnen herinneringen als de energietoevoer ernaartoe ophoudt? Of kan de wet van constante transformatie uit de thermodynamica ook op herinneringen toegepast worden? De batterij die ik in Zwitserland gevuld heb is enerzijds een opslag van energie, maar ook een tijdscapsule van een gletsjer die binnenkort misschien niet meer bestaat. In de batterij ligt dus de herinnering aan een landschap opgeslagen, waarmee het een monument geworden is. Nog een voorbeeld is de transformatie van rups tot vlinder. In een pop voltrekt zich een magisch proces. De rups verteert tot een soort moes, en uit stamcelmateriaal wordt dan een heel nieuw lichaam met ander actief DNA opgebouwd – dat van de vlinder. Toch wordt aangenomen dat de vlinder herinneringen heeft aan het leven als rups. Ik vraag me dus af: waar ligt die herinnering opgeslagen, als het blijkbaar een stoffelijke, radicale transformatie kan overleven?

Tijdens de Open Studios toon ik naast een batterij-installatie ook een video waarin mijn geschiedenisleraar van de middelbare school de hoofdrol speelt. Ik had een sterke herinnering aan een van zijn lessen, waarin hij met enorme nauwkeurigheid de kaart van Europa op het krijtbord tekende. Twintig jaar later vroeg ik me plotseling af: zou hij dat talent nog hebben? Kan hij zich die bewuste les herinneren? Wat is de reden dat juist die herinnering bij mij komt bovendrijven? Via deze video onderzoek ik het idee dat kennisoverdracht een verplaatsing van energie, herinnering en informatie is. Mijn geschiedenisleraar kan dus ook beschouwd worden als batterij, als capsule van energie en herinneringen.

Zo komen een aantal ogenschijnlijk uiteenlopende zaken – een smeltende gletsjer in Zwitserland, de pop waarbinnen een radicale transformatie van rups tot vlinder plaatsvindt en mijn geschiedenisleraar – door mijn onderzoek naar energie en herinnering uiteindelijk in één tentoonstelling bij elkaar.

Wat heeft jouw tijd aan de Rijksakademie je opgeleverd?

De voortdurende uitwisseling tussen mensen uit de Rijksakademiegemeenschap zorgt ervoor dat er een enorme vaart en dynamiek in mijn gedachten en ideeënvorming zit. Iets wat ’s ochtends in me opkomt, kan ’s middags al de vorm van een prototype hebben omdat er de directe mogelijkheid is het uit te werken in een van de werkplaatsen. Als kunstenaar kan je je – opgesloten in een studio – gemakkelijk verliezen in je eigen gedachtenbubbel, dus dat de Rijksakademie toegang biedt tot die interactie heb ik waanzinnig inspirerend gevonden.

Fransix Tenda Lomba

Wat inspireert jou en wat houdt je bezig? En hoe druk je dat uit in je werk?

Mijn artistieke praktijk bestaat uit tekeningen, schilderijen, animatievideo en sculptuur. De thema’s die ik via mijn werk aansnijd zijn onder meer sociale systemen, globalisme, de postkoloniale samenleving en kapitalisme. Volgens mij ondergaat de mens binnen deze systemen continu shocks, zoals cultuurshocks, sociale shocks of historische shocks. Het onderzoek naar deze shocks staat centraal in mijn werk. Tegelijkertijd wil ik mijn westerse publiek, waarvan een groot deel weinig afweet van mijn thuisland Congo, zo nu en dan ook shockeren met mijn werk. Ik wil ze uitdagen hun esthetische en politieke denken te herzien.

Regelmatig vormt het archief van mijn ouders het startpunt voor nieuw werk. Zij wonen in Congo, waar mijn vader actief was in de journalistiek en mijn moeder werkzaam is als onderwijzer. Hun archief is een omvangrijke verzameling van administratieve documenten, reisdagboeken, studieboeken, prenten, foto’s en objecten afkomstig uit de beginjaren van de twintigste eeuw. Deze archiefdocumenten zijn getuigenissen van de geschiedenis van Congo en bevatten eigentijdse geschreven en afgebeelde ervaringen. Aan het verleden kan ik niets meer veranderen, maar in mijn werk kan ik met mijn visie wel een laag toevoegen aan het verhaal dat over die geschiedenis verteld wordt. Dit doe ik door iconen, beelden en historische figuren uit zowel de Congolese als de wereldgeschiedenis te combineren met mijn artistieke uitingen. Bijvoorbeeld door een nieuwe versie te maken van het logo van een beroemd cacaobedrijf. Of het aluminium dat gebruikt wordt voor blikjes van een Congolees biermerk te beschilderen en het vervolgens tot een sculptuur te vormen.

Mijn praktijk is in de kern gestoeld op een sterke betrokkenheid met sociale rechtvaardigheid en gelijkheid. Ik geloof dat kunst het vermogen heeft om belangrijke gesprekken op gang te brengen en zinvolle veranderingen teweeg te brengen. Met mijn werk wil ik een meer harmonieuze wereld creëren.

Kan je een voorbeeld geven van zo’n shock en hoe je daar onderzoek naar doet?

Al sinds geruime tijd is cacao een essentieel product voor mijn thuisland; een cruciale bron van inkomsten voor de boeren en een belangrijk exportproduct. Wanneer je chocolade eet, maak je in feite een reis over de wereld en langs allerlei complexe kwesties die veel mensen aangaan. De handel in cacao is namelijk diep verweven in wereldwijde systemen van macht en uitbuiting, waarbij multinationale ondernemingen vaak de vruchten plukken ten koste van lokale boeren en gemeenschappen. Met mijn onderzoek en artistieke praktijk probeer ik licht te werpen op deze complexe dynamiek en een kritisch perspectief te bieden op de wereldwijde handel in cacao. Het project dat uit dit onderzoek voortgekomen is, is getiteld Le choc est là. De dubbele betekenis van de titel verwijst naar de culturele, economische, politieke, sociale en geopolitieke shocks in de cacaoketen, die ik traceer vanaf de verschillende plaatsen van herkomst van cacao tot aan de wereld van de consumenten. Ik wil de toeschouwer aan de hand van mijn schilderijen uitdagen om na te denken over zijn eigen rol in dat mondiale systeem.

Welk werk ga je presenteren op de Open Studios?

Ik ben bezig met een serie schilderijen waarvoor ik onder meer de – voor mij nieuwe – zeefdruktechniek gebruikt heb. Hierin staat de figuur van de Spaanse conquistador centraal. De conquistadores waren Spaanse ontdekkingsreizigers en militairen die in de vijftiende en zestiende eeuw de Nieuwe Wereld verkenden en veroverden. Ze waren op zoek naar rijkdom, macht en land en verwoestten tijdens hun reizen de oorspronkelijke inheemse culturen en beschavingen in Zuid- en Midden-Amerika. Door de iconische figuren van de conquistador op kritische wijze af te beelden probeer ik de complexiteit van de interculturele relaties en hun impact op onze samenlevingen zichtbaar te maken. Deze schilderijen zijn een visuele uitdrukking van de ongelijkheid, het onrecht en de culturele uitbuiting die het gevolg zijn van kolonialisme en globalisering.

Wat zijn je plannen voor de nabije toekomst?

Ik ben van plan een studio te vinden in Amsterdam en daar jonge Afrikaanse en Europese kunstenaars te ontvangen die ik kan begeleiden bij de vorming van hun artistieke stem en praktijk. Zelf ben ik na het voltooien van mijn kunstopleiding nog lang op zoek geweest naar mijn eigen, unieke beeldtaal. Uit ervaring weet ik dus dat er behoefte is aan begeleiding. Ik wil jonge kunstenaars dezelfde kansen bieden als die ik de afgelopen jaren in Nederland heb gekregen.

Ali Eslami

Kan je iets vertellen over je achtergrond en je manier van werken?

Mijn technische achtergrond en fascinatie voor videogames hebben geleid tot een grote interesse in computerberekeningen en cybernetica, dat wil zeggen de samensmelting van mens en machine. Een ander aspect dat veel terugkomt is het effect van virtuele werelden op de verschuivende rol van vorm en functie. Mijn werk vindt zijn oorsprong in virtual reality en manifesteert zich meestal als VR-installaties, video-installaties en performancelezingen.

Ik doe langlopend, praktijkgericht onderzoek naar het geheugen, menselijke cognitie en emoties, zowel door speculatief denken als door concreet bouwen aan de wereld. Mijn praktijk zie ik als een reis door het grijze gebied tussen realiteit en fictie, waarbij ik constant zoek naar de mogelijkheden die daar liggen. Met de fictieve werelden die ik creëer hoop ik bij de toeschouwer een nieuwsgierigheid naar zijn eigen binnenwereld op te wekken.

Welke thema’s snijd je aan in je presentatie voor de Open Studios 2023?

Mijn tweede jaar aan de Rijksakademie was een jaar van verandering, sterk beïnvloed door de recente gebeurtenissen in Iran, mijn thuisland. Zoals veel Iraniërs ervoer ik gevoelens van ontheemding, desoriëntatie en wanhoop, maar gek genoeg had ik ook hoop. Ik begon gedichten te schrijven in de vorm van computercode om die gevoelens te verwerken. Poëzie was op dat moment een nieuw en experimenteel medium voor mij. Deze gedichten vormden de basis voor een korte film en een reeks prints die ik in 2023 maakte en zal tonen tijdens de Open Studios. Dit nieuwe oeuvre is getiteld Line of Sight en verkent het complexe web van emoties en gedachten die het gevolg zijn van ontheemding en versplintering. Dit werk was ook een reflectie op de rol die verbeelding kan innemen in tijden van onzekerheid. In dat verband heb ik me afgevraagd: kan een droom mijn herinneringen vormgeven en wellicht zelfs realiteit worden wanneer ik geconfronteerd word met trauma?

Wat heeft jou de afgelopen maanden geïnspireerd?

Het afgelopen jaar is een sterk gevoel van verbondenheid met Iran in mij ontwaakt die ik in mijn werk wil verweven. Ik heb me gestort op de oude geschiedenis van Iran, Perzische mythologieën, en de taal en architectuur. Ik ben ook in de meer recente cultuurgeschiedenis van Iran gedoken. Waarom komt er bijvoorbeeld zo weinig sciencefiction uit het Midden-Oosten? Misschien maakt de beklemmende realiteit van die regio het de mensen onmogelijk om verder te dromen dan de komende dagen of maanden. In welke vorm zou sciencefiction daar alsnog kunnen bestaan?

Wat heeft de Rijksakademie je gebracht?

Het contact met fascinerende kunstenaars, advisors en deskundigen heeft veel betekend voor de heroriëntatie van mijn praktijk en de manier waarop ik nu denk. Op de Rijksakademie heb ik enerzijds de ruimte en middelen gekregen om een kritisch kader rondom mijn werk te ontwikkelen. Anderzijds waren er de praktische mogelijkheden om mezelf in de werkplaatsen onder te dompelen op het gebied van voor mij nieuwe materialen. Ik kon in alle vrijheid werken en experimenteren met media waarmee ik nog geen ervaring had. Ik had verwacht dat mijn deelname aan de Rijksakademie invloed op mijn kunstenaarschap zou hebben, maar niet dat het zulke enorme veranderingen teweeg zou brengen.

Wat zijn je plannen voor na je vertrek van de Rijksakademie?

Ik ben van plan mijn gedichtenbundel Line of Sight te publiceren en ik wil het werk kunnen tonen dat ik de afgelopen twee jaar heb ontwikkeld. In oktober werk ik aan een project in opdracht van Het Nieuwe Instituut in Rotterdam in samenwerking met het Amsterdamse platform voor mediakunst LIMA. Hiervoor wil ik een interactieve VR-simulatie ontwikkelen waarin een modulaire binnenplaatswoning te zien is, geïnspireerd op de klassieke architectuur van woestijnhuizen in Iran. Tot slot kijk ik, serieuze gamer die ik ben, reikhalzend uit naar het nieuwe Zelda-spel – het Zelda-spel Breath of the Wild uit 2017 is namelijk een van de belangrijkste culturele artefacten uit mijn leven!

 

Foto’s: Florian Braakman