over haar werk op de Biënnale van Venetië
Mijn ‘practice’ bestaat uit film, performance, installatie en tekeningen. Als ik echter één medium zou moeten kiezen, zou dat film zijn. Ondanks het feit dat ik geobsedeerd ben door opera als allesomvattende kunstvorm zie ik film als het ideale gesamtkunstwerk. Film kent zoveel verschillende aspecten: regie, decor, script, muziek en visuals. Samenwerking staat bij film centraal, het is een collectieve onderneming. Ik zie die collectiviteit als kern van mijn werk, hoewel dat binnen de hedendaagse kunst helemaal niet vanzelfsprekend is. Daarnaast kan ik als beeldend kunstenaar een nieuwe gelaagdheid aanbrengen in filmisch werk door gebruik te maken van installaties. Ik maak film in de breedste zin van het woord.
Wat betreft inspiratie zijn er enorm veel onderwerpen die van invloed zijn op mijn werk. Om de lijst beknopt te houden zijn dat literatuur, televisie, kindertijd, antropologie, feministische theorieën en acties en het straatleven.
Grotta Profunda is in twee fases ontwikkeld. De film is in 2011 op drie locaties in de Franse Pyreneeën opgenomen. Voor de installatie in Venetië, zes jaar later, kreeg ik het idee om letterlijk de ‘belichaming’ van de film te maken. Het publiek bevindt zich in een buik, en kan liggen op een lever, hart of placenta. Via een gigantische hand komt de toeschouwer binnen. De hand is een icoon van het menselijke, het heilige, maar ook van technologie en zelfreflectie. Het is het hulpmiddel van de mens om zich te kunnen uitdrukken zoals in de eerste grottekeningen. Beelden van handen vinden ook hun weerslag in de film. De vraag was welke hand ik wilde weergeven. Eerst dacht ik erover om mijn eigen hand, een vrouwelijke hand, te gebruiken. Toen ik begon te Googelen op mensenhanden viel mijn oog echter op de hand van Lucy, de aap en eerste proto-mens, is in zekere zin de eerste vrouwelijke beroemdheid. Ik blies de hand op tot een enorm formaat totdat deze King Kong proporties aannam zodat Bernadette (het belangrijkste personage uit de film) zo klein werd dat ze in de handpalm zou passen. Vervolgens werkte ik het af in een soort psychedelische vlezige stijl.
Ik heb van tevoren niet met Christine over haar ideeën gesproken. Ze liet me vrij om alles te doen wat ik wilde en ik had absoluut geen idee dat het resultaat in het Dionysische paviljoen gepresenteerd zou worden. Voor mij werkte dat goed.
Mijn deelname aan de Biënnale van Venetië zie ik als een geschenk omdat het me veel vertrouwen heeft gegeven. Het heeft mijn relatie tot mijn eigen werk, behoeften en noodzaak zeker veranderd. Ik vind het lastig om te zeggen welke nieuwe projecten en werken het mij heeft opgeleverd, daar is het misschien nu nog te vroeg voor.