over vrije improvisatie, vrouwelijke musici en de jazzmentaliteit
BIMHUIS, opgericht in 1974, is een internationaal toonaangevend podium voor jazzmuziek. Ammodo sprak met directeur Mijke Loeven. In haar visie is jazz een genre-overstijgende, vernieuwende kracht binnen de actuele muziekwereld. “Jazz is zo energiek, intelligent en vrolijk, dat móet iedereen gewoon checken.”
BIMHUIS is een instituut met een roemrijke geschiedenis. Hoe ben je er als directeur in gestapt en waar staan jullie nu?
Vanaf het begin was ik me er sterk van bewust dat BIMHUIS staat voor nieuwe muziek en de ontwikkeling daarvan. Wij zijn verantwoordelijk voor die legacy. De Amsterdamse vrije-impro-scene krijgt steeds weer een nieuwe vorm en heeft over de hele wereld voor reuring gezorgd. Jonge mensen laten zich er tot de dag van vandaag door beïnvloeden, daaraan is niets veranderd.
Maar als je van jazz houdt, dan moet je er ook voor zorgen dat BIMHUIS nog 50 jaar vooruit kan. Een belangrijke opgave was daarom om het publiek van nu en van de toekomst binnen te halen. Daarvoor moesten we een beetje professionaliseren, bijvoorbeeld op het gebied van marketing. Ook hebben we onze artistieke visie wat aangescherpt en opnieuw bekeken welke partners en samenwerkingen goed bij ons passen. In die zin zijn we wat naar de tijd toe getrokken.
Waarin komt de artistieke visie vooral tot uitdrukking?
Wat er op ons podium gebeurt is de kern van BIMHUIS: geweldige musici van internationaal niveau. Daarnaast hebben we twee buitenboordraketten, zoals ik ze noem. De ene is het productiehuis. Om aansluiting te houden bij het heden moet je jazzmuzikanten gelegenheid geven om nieuwe dingen uit te vinden en compromisloos iets te kunnen maken. Dat draagt bij aan hun ontwikkeling, aan de kunst zelf en aan het bereiken van nieuw publiek. Met een compositieopdracht vraagt het productiehuis musici te reflecteren op de wereld van nu. Jazzmuziek heeft geen direct narratief zoals theater of literatuur, je krijgt een abstractere weergave, maar het publiek kan er niet omheen: je voelt dat het actueel is.
We spreken de musici uitgebreid over wat ze maken, dat zorgt ook binnen de organisatie voor veel vreugde. Als je iemand de gelegenheid kunt geven om te maken wat ze het liefste willen, dan krijg je de meest fantastische dingen. Trompettist Alistair Payne nodigde bijvoorbeeld Tongo Eisen-Martin uit, een geweldige spoken-word artiest uit Los Angeles. Hij heeft een prachtige diepe basstem en spreekt in een poëtisch, mitrailleurachtig ritme, echt van een ongelofelijk niveau. Payne heeft daaromheen muziek gemaakt en onder meer zangeres Marta Arpini gevraagd, die de tekst met een ijle, hoge stem in de muziek zette. Ik was ontzettend onder de indruk. Uit nieuw werk komen weer tournees voort en we brengen het uit op vinyl binnen ons eigen label. Het mooie is ook dat de muzikanten elkaar inspireren. Als er iets nieuws wordt gepresenteerd komt de hele scene opdagen, dat is geweldig.
De andere buitenboordraket is BIMHUIS TV, daar zijn we ook trots op. We nemen maandelijks enkele concerten op met perfect geluid, licht en beeldkwaliteit, en die worden gestreamd. Daarmee zijn we al ruim voor de pandemie begonnen, inmiddels hebben we een mooi archief en een enorm bereik: zo’n 80 procent kijkt vanuit het buitenland, en relatief veel jongeren. Voor een jong talent als gitarist Ella Zirina is het heel belangrijk, haar optreden heeft duizenden views. Ook internationale artiesten vinden het meestal fijn om mee te werken omdat ze weten dat het van hoge kwaliteit is. Daarnaast is het een manier om diversiteit te stimuleren, bijvoorbeeld het werk van vrouwelijke musici.
Is jazz nog steeds een mannenwereld?
Ja, al zeg ik er altijd bij dat het vaak hele leuke mannen zijn. Muzikanten zijn bijzondere mensen die ontzettend goed kunnen samenwerken. Met elkaar in een band spelen is niet zomaar wat. Je zet alles open in je lijf, je moet goed luisteren en op elkaar reageren. Dat er toch minder vrouwen actief zijn is historisch zo gegroeid, ik weet niet precies waarom. Vrouwen hebben het sowieso ingewikkelder in de uitvoerende podiumkunsten, zeker als ze kinderen hebben. Mijn moeder maakte beeldende kunst, dat is net als het schrijverschap beter te combineren met het ouderschap omdat je je eigen tijd kunt indelen. Een musicus zonder vaste baan moet ook zelfstandig ondernemer zijn. Dat is een lastig leven en ik denk dat het maar weinig vrouwen gegeven is om daar echt een beroepspraktijk uit te kunnen opbouwen.
In de Amsterdamse vrije-impro-scene is overigens altijd veel plek geweest voor vrouwen. In andere genres zoals de bebop veel minder. In het algemeen geldt dat kunst alleen maar beter en interessanter wordt van verschillende perspectieven. Die zorgen ook voor diverse opvattingen over wat kwaliteit is en daar wordt het alleen maar rijker van. De vrouwen die wij programmeren zetten we ook altijd op de posters zodat anderen kunnen denken: daar is misschien ook plek voor mij. Zo proberen we langzaam het beeld te veranderen. Als kunstvorm heeft de jazz alle mogelijkheden, er is ruimte en vrijheid voor iedereen.
Bestaat er zoiets als een jazzmentaliteit en wat versta je daaronder?
In de grondslag van het BIMHUIS zit een enorm, bijna politiek, radicaal activisme. We zijn opgericht in 1974. De muziek die toen gemaakt werd, was gemaakt om de boel op te schudden. Alle regels werden losgelaten, het metrum, de melodie, de jazztraditie…. Dat zit nog altijd verankerd in de Nederlandse jazz.
Een jazzmentaliteit hebben betekent aanwezig zijn in het hier en nu en open staan voor de energie. Ten eerste moet je natuurlijk heel erg goed zijn op je instrument. Jazzmusici kunnen alles spelen, daar heb ik veel bewondering voor. Om te kunnen improviseren moet je een staat van vrijheid bereiken. Het misverstand is dat het zoiets is als ‘vrij spelen’ maar alleen zeer gedisciplineerde mensen kunnen dat. Vervolgens moet je je kunnen openstellen. Kijken naar wat de ander heeft geschreven en je afvragen wat je kunt toevoegen. Vroeger speelden we de standards, tegenwoordig gaat het meer over maken, zelfstandig of in een collectief. Het betekent dat je een persoonlijkheid, een eigen muzikaal profiel moet ontwikkelen. Kenners horen meteen: dat is zo’n speler, die heeft een bepaalde sound en intentie.
Het mooie is dat je iemand mág zijn. Jazzmusici zijn eigenwijze types, in de goede zin van het woord. Als in een laboratorium onderzoeken ze bijvoorbeeld wat ervoor nodig is om hun instrument het geluid te laten voortbrengen dat uitdrukt wat ze met hun muziek willen zeggen. In de klassieke muziek heb je een klankideaal, dat verbonden is met de componisten en hoe er wordt gedacht dat hun muziek zou moeten klinken. In de jazz bepaal je dat zelf en heb je dus alleen je persoonlijke, radicale, idiote en vrije klankideaal. Dat is een proces dat een leven lang doorgaat. Het maakt dat jazzmusici heel creatieve mensen zijn.
De pandemie heeft vast ook in de jazzwereld zijn sporen getrokken. Waaraan merk je dat nog?
Waar gaat je vak nog over als je niet de energie van het publiek hebt? De uitvoerende podiumkunsten bestaan per definitie in relatie tot de ander. Je brengt iets in, het publiek ontvangt en geeft terug, het moet kunnen stromen. En dan is er nog de spanningsboog: het effect van een applaus aan het eind is een bevestiging dat het een collectief gebeuren is, een gesprek dat je met elkaar voert. Dat is in essentie de maatschappelijke relevantie van podiumkunsten. Dat was zo tragisch tijdens de pandemie.
Gelukkig is het publiek ons niet vergeten, we gaan verschrikkelijk goed, maar je ziet in de hele sector dat er andere keuzes worden gemaakt. Publiek kiest wat bekendere dingen. Mijn idee is dat er op dit moment (dit gesprek vond plaats vlak voor kerst 2022, red.) behoefte is aan troost en comfort, mensen willen iets samen beleven en daar gelukkig van worden, dat is óók wat kunst vermag. Die andere kant, het onbekende, het jonge talent, het radicale, de intellectuele uitdaging, het ontregelen en ontregeld worden, heeft het op dit moment iets moeilijker. Dat is wel waar het BIMHUIS voor staat. Mede daarom zijn bijdragen als die van Ammodo belangrijk. Daarmee kunnen we dat blijven voeden en zorgen dat het denken hierover op niveau blijft.
Ik denk dat het gedrag van het publiek iets tijdelijks is. Er is momenteel veel onrust in de wereld, er is oorlog, we hebben last van de inflatie en van de energiecrisis. Ik ben ervan overtuigd dat het in roerige tijdens als deze nog belangrijker is dat kunstenaars zich verhouden tot wat er in de wereld gebeurt.
Hoe kijk je naar de nabije toekomst? Waar kijk je naar uit en waarover zijn er zorgen?
In 2024 bestaan we 50 jaar dus dat is aanleiding voor groot feest. En we zijn bezig om samenwerkingsplannen nieuw leven in te blazen. Na covid was iedereen bezig om zijn eigen instelling draaiende te krijgen en houden. Mensen zijn vertrokken en het weefsel moet dus helemaal opnieuw worden opgebouwd. We zijn bijvoorbeeld bezig met een muziekfestival in samenwerking met partners in de buurt, daar kijk ik naar uit. Ook hebben we groeiambities voor het productiehuis, ons online platform en ten aanzien van publieksbereik en diversiteit. We zitten in een paar fantastische Europese samenwerkingen op het snijvlak van jong talent en duurzaamheid. En natuurlijk verheug ik me op volle zalen. In november hadden we onze beste maand ooit.
Alles is aan het kantelen, dat is fascinerend maar ook spannend en een hele verantwoordelijkheid. Mijn zorgen hebben betrekking op de mondiale situatie. Wat doen de oorlog en de crisis met mensen? Voor de kunsten vind ik de kansenongelijkheid en de groeiende inkomenskloof tussen arm en rijk een grote zorg. Want hoe houd je de kunst voor iedereen bereikbaar? De live ervaring geeft een ongekende energie, dat laadt mensen op. Juist als je minder toegang hebt tot kennis, macht en inkomen, is kunst belangrijk om je te vormen en te voeden.
Is er nog iets dat je gezegd wilt hebben?
Jazz is zo energiek, intelligent en vrolijk, dat móet iedereen gewoon checken. De jonge generatie maakt muziek die zeer complex en tegelijkertijd heel toegankelijk is. Ze gebruiken Indiase raga’s en technieken uit de moderne gecomponeerde muziek. De conservatoria leveren waanzinnige talenten af, ze spelen beter dan ooit, echt een belevenis. Op BIMHUIS TV staat een concert van het Supersonic Orchestra onder leiding van drummer Gard Nilssen, dat ik nooit meer ga vergeten. Dat geldt ook voor de BIMHUIS compositieopdracht van Martin Fondse, de componist des vaderlands. Hij heeft met vocalisten en met de Noorse saxofonist Trygve Seim gewerkt. Dat is zulke waanzinnige muziek, heel lyrisch en verrassend. Ik zou zo graag willen dat iedereen van die vreugde en brightness zou gaan genieten. Er zijn zoveel soorten jazz. Als je denkt: het is niks voor mij, het is tóch voor jou.
Foto’s: Florian Braakman