over de fysieke beleving van de hedendaagse dans
Ik zet me bewust af tegen wat ik eerder heb gemaakt en daarom hebben we eerst een week lang onderzoek gedaan met de dansers, om de basis van de bewegingstaal te ontwikkelen. We proberen nieuwe ingangen te vinden. Op papier is het concept helder maar nu komt het erop aan dit te concretiseren en ons enthousiasme overdraagbaar te maken. Ook voer ik gesprekken met de componist.
Over het algemeen wel. In Nederland is het gebruikelijk om zeven weken te repeteren. Dat is eigenlijk te kort. In theater heb je vaak al basismateriaal in de vorm van tekst of muziek. In de hedendaagse dans wordt alles vanaf nul opgebouwd. Dat kost minstens vier weken en dán moet de voorstelling nog worden gemaakt. Dus hoe beter je weet waarnaar je op zoek bent, hoe gerichter je keuzes kunt maken. Het is verleidelijk om keuzes te baseren op de schoonheid van een beweging. Maar dat is niet altijd waar ik naar op zoek ben. Het werken in de studio bestaat uit zoeken en aanvoelen wanneer iets klopt. Je kunt niet alles vooraf bedenken. Het is de wisselwerking tussen uitdenken en intuïtief aanvoelen die tot de voorstelling leidt.
Mijn laatste drie voorstellingen vormen een trilogie voor drie dansers. Nu wilde ik groter werken. Maar een voorstelling voor vier dansers vind ik niet interessant, het moest een oneven aantal zijn. Het werden er dus vijf. Ik ben afgestapt van het idee van een “voorstelling” omdat dit verwijst naar representatie of afbeelding. Wat ik wil bewerkstelligen, is dat je in de ervaring meegezogen kunt worden als je dat toestaat. Daarvoor had ik een grotere ruimte nodig. Ook heb ik me verdiept in de zintuiglijke benadering van ruimte door de Finse architect Pallasmaa. Hij stelt dat de echo in onze ruimtebeleving onbewust een belangrijke rol. Ik wil met surround-geluid gaan werken dat door de ruimte kan reizen. Ik noem het een akoestische ballroom.
In de relatie tussen geluid en beweging is energie de verbindende factor. We staan in de Rabozaal, daar kan normaal gesproken 800 man in. Maar we willen niet dat publiek gewoon op de tribunes gaat zitten. We brengen ze op toneel samen met de dansers. Hoe precies, dat zijn we nog aan het uitzoeken maar het is uiteraard belangrijk om zoiets in een vroeg stadium met Holland Festival af te stemmen want het heeft consequenties voor de capaciteit. Er zijn niet één maar twee aanvangstijden per avond. We vinden het spannend om niet één voorstelling te maken met een begin en een einde maar een lange avond die door twee groepen wordt meegemaakt. Hopelijk genereer je zo energie en krijgt het publiek dat om 21u00 komt mee dat er al iets is gebeurd. Het voelt en ruikt anders.
Het is een vraag die ik mezelf ook wel eens stel: maak ik pamflet-achtig werk waardoor mensen anders in het leven gaan staan? Maar nee, alles wat ik maak komt uit mezelf. Met I will wait for you, een voorstelling over wachten en uitgestelde behoeftebevrediging, heb ik dat expliciet gemaakt door te benoemen dat het over mijn lange-afstandsrelatie gaat. Ben ik dan een missionaris? Nee, maar ik voel wel dat het een opening kan zijn tot de voorstelling. En als je daar eenmaal bent, kan het voor jou persoonlijk betekenis krijgen. We zijn meer geïndividualiseerd dan 10 jaar geleden. In de dramaturgie waren we toen nog meer bezig met vaste codes en representatie. In mijn werk probeer ik een collectieve ervaring te genereren. Wat het met je doet is persoonlijk en heeft te maken met je wie bent en how you’re wired up. Of je geduldig of ongeduldig bent. In mijn laatste voorstelling zit een vrij radicale sfeerverandering. Wat doe je als iets niet aan je verwachtingen voldoet? Natuurlijk heb ik een verantwoordelijkheid als maker maar als mensen afhaken, kan dat niet alleen de voorstelling worden verweten omdat die beleving zo persoonlijk is. Dat spanningsveld vind ik interessant. Daarom stel ik wel eens dat de collectieve ervaring evenwaardig is aan de individuele beleving. Als je toelaat wat er met je gebeurt kan het heel pakkend worden. Daarin kán je geen missionaris zijn. De vraag is wel: wat wil je met een voorstelling bereiken? Met The Way You Sound Tonight hoop ik op een louterende ervaring die lijfelijk na gonst.
Door ook als docent te werken, zie ik dat de jongere generatie op zoek is naar bewegingen. Zo was het bij mij ook. Maar hoe meer je een danser vooraf bepaalde bewegingen laat doen, hoe meer hij een uitvoerder wordt. Daardoor ontstaat er een afstand. Voor mij gaat het erom in beweging te zijn. Het doet er niet zoveel toe wélke beweging maar dat je in beweging blijft en doorgaat. Daarin zit voor mij de spanning. Nu zijn we bezig met een bepaalde opbouw want het gaat niet om een uitputtingsslag. Dansen levert ook energie op. Nu beginnen we met één, dan gaat het naar drie, naar vijf, naar drie en weer naar één. De danser die eindigt is degene die de volgende loop inzet. Moet de volgende danser het bewegingsmateriaal kopiëren of mag het iets anders zijn? Hoe belangrijk is dat bewegingen terugkomen? Ik vind het spannend om dat te ontdekken.
Misschien onbewust. Die studie was vormend, het heeft me gedefinieerd en het zit in me. Maar ik sla geen natuurkundige boeken meer open. De verleiding is groot om al je keuzes te verantwoorden, terwijl je dat in de kunst niet hoeft te doen. Dat is de grote vrijheid.
De behoefte om te ontdekken wie we zijn en wat we hier doen ligt bij kunstenaars en wetenschappers dichtbij elkaar. Maar er zit iets moois in wat kunst kan opwekken, daarin blijft iets onbenoembaars. Dat is de magie. Als alles verklaard wordt, is ook de verwondering weg. Ik probeer me niet volledig in te lezen en alles kloppend te maken want dan is ook mijn eigen verwondering weg. Dat is in het maken ook belangrijker geworden. Ik moet mezelf toelaten onbevangen te kijken want als je alleen intellectueel bezig bent dan zit er een afstand tussen mij en de dansers, dat voelen ze. Het is een rolverdeling. Er gebeurt van alles maar waarom weet ik ook niet. Dat is belangrijk. Mijn werk voelt nonchalant maar zit tot op de millimeter precies in elkaar. Toch krijg je er geen vat op.
Je werkt veel in het buitenland. Heeft dat je blik op Nederland en het dansveld hier veranderd?
Het grootste verschil is hoe het publiek reageert. In Nederland moet je behoorlijk hard werken om buiten de grote steden publiek te vinden voor hedendaagse dans. In Frankrijg gaat dat gemakkelijker, de zaal loopt vol zonder dat ze mij kennen. Er komen hele gezinnen met kleine kinderen naar hedendaagse dans, dat zie je in Nederland nooit. Maar ook de waardering en hóe wordt gekeken is anders. Met I will wait for you stonden we in Barcelona. Ze schreven daarover zoveel poëtischer dan in Nederland, maar wellicht ligt dat ook in de aard van de taal. Dat geldt ook voor Groot Brittannië, Duitsland, Frankrijk. Wat precies de reden is weet ik niet maar ik heb er wel wat gedachten over. We hebben een cultuurbeleid dat niet slecht is, het gaat ook niet zozeer alleen om de middelen. Maar om het feit dat op het hoogste niveau wordt uitgesproken hoe belangrijk kunst en cultuur zijn. Instituten kunnen dat uitdragen, zoals het Institut Neerlandais in Parijs. Dat is gesloten.
Op dit moment voel ik me thuis in Amsterdam. Ik denk dat we waardevol werk maken. Onze grootste opdracht is om het publiek te vinden dat wel graag zou willen komen maar voor wie dat nog niet vanzelfsprekend is. Dat zou ik geweldig vinden. Vanuit de marketing worden doelgroepen gedefinieerd maar voor het werk dat ik maak werkt het niet op die manier. Het gaat om iemands karakter, niet waar iemand vandaan komt of welke leeftijd hij heeft. In Dordrecht sprak ik een oudere dame, ze was helemaal gegrepen. De energie die zij geeft, voelen de dansers ook. Mensen moeten iets willen meemaken. Maar iemand van 80 valt niet binnen de targetgroep.
Ik zou het heel tof vinden als dans in het algemeen uit zijn stereotype hokje kan komen in Nederland. We lopen daarin een beetje achter ten opzichte van ons omringende landen. Maar ik ben nu zo in het moment dat ik weinig ruimte heb voor andere gedachten over de toekomst. The Way You Sound Tonight maken, dát was echt een droom. Die gaat nu op heel korte termijn werkelijkheid worden.
Mijn vorige productie If You Could See Me Now barstte uit zijn voegen. Ik had een grotere ruimte nodig. Maar dat te realiseren samen met podia is een grote stap. Het is kostbaar en er zijn veel partners nodig. Zoiets is voor onze organisatie een grote opdracht. Holland Festival speelt daarin een belangrijke rol. We produceren zelf maar maken gebruik van hun expertise en personele inzet. En natuurlijk van het publiek, dat weet dat wat op Holland Festival staat de moeite waard is om te ontdekken. Het helpt ons dus een groter publiek te bereiken dan we vanuit onszelf zouden kunnen. Het is een fantastische samenwerking. Zelfs een beetje onwerkelijk. Ruim van tevoren waren de meeste kaarten al verkocht. Er komen mensen die mijn werk niet kennen maar afkomen op een tekst in het programmaboek. Ik ben zó benieuwd hoe het publiek gaat reageren.
Lees hier meer over Arno Schuitemaker.