Ammodo initieerde een documentaire over de kunstenaar Rayyane Tabet (1983), wiens werk momenteel wordt tentoongesteld in het Metropolitan Museum of Art (The Met) in New York. Aan de hand van zijn werk, duikt de film Displaced Pieces – A Spy Story in het verleden van deze internationaal doorgebroken kunstenaar. Tabets overgrootvader werkte begin vorige eeuw mee aan een geheime missie. Hij was nauw betrokken bij de spectaculaire opgravingen van Tell Halaf (het beroemde paleis in Syrië uit 6000 voor Christus). Tegelijkertijd spioneerde hij voor de regering in Beiroet. Rayyane Tabet werkt op het kruispunt van storytelling, beeldhouwkunst en architectuur en brengt dit bijzondere verhaal naar de 21e eeuw. Regisseur Catherine van Campen volgt Tabet bij het opbouwen van een groot kunstwerk over deze geschiedenis van archeologie en spionage.

Uitzending: zaterdag 2 mei om 23.05 uur bij Het Uur van de Wolf op NPO 2. 

We interviewden Rayyane over zijn werk, de documentaire en de huidige situatie. 

Still uit de documentaire Displaced Pieces

Waar ben je op dit moment? Hoe ervaar je de quarantaine, waardoor je gedwongen bent om op één plek te blijven terwijl je normaal gesproken een meer nomadisch leven leidt?

Het is vandaag 13 april 2020, het begin van de 5e week quarantaine hier in San Francisco. Ik lees veel en probeer zoveel mogelijk met de dag te leven.

Wat drijft jou als kunstenaar?

Aan de hand van mijn persoonlijke ervaringen en zelfgestuurd onderzoek verken ik verhalen die een alternatief inzicht bieden in belangrijke sociaal-politieke gebeurtenissen. Mijn werk wordt beïnvloed door mijn opleiding in architectuur en beeldhouwkunst. Zo onderzoekt het bijvoorbeeld paradoxen in de geconstrueerde omgeving en zijn geschiedenis. Dit doe ik door middel van installaties die de perceptie van fysieke en temporele afstand reconstrueren.

Still uit de documentaire Displaced Pieces

Kun je wat meer vertellen over de projecten waar je de laatste tijd aan gewerkt hebt?

De afgelopen drie jaar heb ik gewerkt aan een project dat draait om de archeologische opgraving die Max von Oppenheim aan het begin van de 20e eeuw deed in het noordoosten van Syrië. In 1929 werd mijn overgrootvader door de regeringsautoriteiten van het Franse mandaat in Beiroet aangesteld als Von Oppenheims secretaris om informatie te verzamelen over de opgravingen die Von Oppenheim in het dorp Tell Halaf in Syrië heeft uitgevoerd. Zo ontdekte ik een verhaal dat mijn familie verbindt met belangrijke historische figuren. Via dat verhaal stel ik vragen over het overleven van erfstukken, het behoud van archeologische artefacten, culturele toe-eigening, museale praktijken en migratiepatronen.

 

Heeft de documentaire jouw artistieke praktijk beïnvloed (tijdens of na het filmproces)? Heeft het je nieuwe mogelijkheden of inzichten gegeven in je eigen werk en praktijk?

Ik heb geleerd minder controlerend te zijn, maar ik weet niet zeker of dat een goede zaak is.

Wat hoop je dat mensen van de documentaire zullen leren?

Dat persoonlijke verhalen de potentie hebben om de loop van de geschiedenis, en dus de geschiedschrijving, te veranderen.